Het verhaal van de blauwe fibrovogel

 

In een groot bos woonde er een blauw vogeltje samen met haar mama en papa. Toen het vogeltje een baby was, werd het plots erg ziek. Gelukkig was papa vogel een dokter en hij zag dat het kwam omdat het vogeltje niet zomaar alle eten verdroeg. Samen met zijn collega’s zette hij het vogeltje op een strikt dieet, geen wormpjes meer of gewone graantjes, neen enkel maiskorrels en af en toe een vliegje. Het vogeltje werd al snel weer beter en na een tijdje kon het weer gewoon eten.

 

Het groeide op en had een leuke kindertijd. Af en toe had ons vogeltje wel wat last van kwaaltjes en deden haar vleugeltjes of pootjes pijn, maar ach, dat was niet zo erg. Toen het vogeltje groter werd, moest het wel een stalen apparaat aan haar pootjes dragen om alles recht te zetten. Dat deed wel pijn, maar ach, zo erg was het nu ook weer niet, iedereen heeft wel wat.

 

Zo veranderde ons vogeltje in een tiener. Ze hield erg van vliegen met haar vriendin, lange tochten scherend over de boomtoppen en ver over het dal. Daarna had de blauwe vogel wel wat last van kortademigheid en pijnlijke vleugels, maar daar schaamde ze zich een beetje voor. Dat was toch niet normaal, ze was gewoon lui, moest meer bewegen zoals haar vriendin, die kon wel urenlang rondvliegen zonder te rusten. En dus ging ons vogeltje oefenen, en zie, het lukte meestal wel.

 

Toen ze volwassen werd ontmoette ze een knappe groene mannetjesvogel. Samen studeerden ze aan de grote Vogeluniversiteit maar toen ze haar scriptie schreef, kwam ze thuis met een hele pijnlijke linkervleugel. Ze ging om zoek naar dokter Uil. Die vond dat het er echt niet goed uitzag deze keer, en ging haar opereren. Het duurde een heel jaar voor de blauwe vogel weer normaal kon vliegen. Gelukkig was de groene vogel daar om haar te steunen, en samen bouwden ze een eigen nestje, een eind van het bos vandaan, in het land waar de groene vogel vandaan kwam. De blauwe vogel ging hard werken, ze vond haar job leuk maar wel wat zwaar, en vooral de weekends was ze erg moe. Te veel stress, zeiden haar vrienden. Meer sporten, zei de groene vogel. Af en toe moest ze naar de dokter. Voor haar andere vleugel, of haar schouders, of haar poten deden zeer. Niks aan de hand, zeiden de dokters dan, een beetje oefeningen doen en het komt wel goed.

 

Maar na een tijdje werd ze toch echt ziek, de darmpjes wilden niet meer mee en ze was constant heel erg moe. De collega’s op het werk lachten haar uit, moe zijn, zei de baas, dat ben je pas echt als je babyvogels hebt, pas maar op! Na lang zoeken dacht de dokter dat het misschien toch weer een overgevoeligheid was aan de graantjes die ze meepikte. En ja, door weer speciaal te gaan eten ging het al gauw weer wat beter. Nooit helemaal OK, maar wel weer veel beter. Eenmaal belandde ze nog in het ziekenhuis met haar krampen, maar ook daar zeiden ze dat het stress was, en wel weer over zou gaan.

 

Na een tijdje kreeg de blauwe en groene vogel een babyvogel, een lief meisje. In het begin had de blauwe vogel erg veel pijn en het duurde wel een paar jaar om er helemaal bovenop te komen, maar de blauwe vogel spartelde er toch weer door.

 

Toen beslisten de groene en blauwe vogel om terug te keren naar het grote bos, daar was het beter voor de babyvogel om op te groeien. Ze wilden ook een broertje of zusje voor de baby. Eerst ging het een paar keer mis, maar dan kwam eindelijk haar broertje. De blauwe vogel was ontzettend blij met haar kindjes, maar de vermoeidheid liet haar niet meer los. Ook waren haar ogen vaak heel droog, had ze vaak dorst en had ze last van duizelingen, en haar vleugels leken haar niet altijd meer te kunnen dragen.

 

Je werkt te hard, zei men dan, of je probeert te veel te doen. Maar de blauwe vogel wilde doen wat alle andere mamavogels deden, werken en een goede mama zijn voor haar vogeltjes, ene leuke partner voor de groene vogel, en een flinke dochter voor haar haar eigen mama. Het voelde wel alsof ze constant tegen de wind in vloog, alles was een strijd. Steeds meer begonnen haar pootjes te ontsteken. Als dat beter is, dan zal ik pas kunnen genieten en weer mijn gang kunnen gaan, zei ze dan tegen zichzelf. En dan waren de pootjes beter, en deed haar rug heel erg pijn. Veel oefeningen doen, zei de dokter. Meer sporten zeiden de vrienden, daar word je sterk van. Mens sana in corpore sano zei de huisdokter. Dus ze ging meer oefenen en ook in therapie om te praten over haar leven. Even leek het beter te gaan, maar hoe sneller ze weer de oude draad probeerde op te pakken, hoe de blauwe vogel ook probeerde, ze werd niet sterker, integendeel, ze leek steeds meer de strijd te verliezen. En niemand die echt geloofde dat er echt iets mis was, ook al voelde ze zelf eigenlijk van wel.

 

Na lang zoeken kwam ze dan toch een andere dokter tegen. Dokter Havik luisterde naar haar hele verhaal, en zei, volgens mij heb je fibromyalgie. "Wat is dat nu weer", zei onze vogel. "Een aandoening van de spieren en ligamenten. We kunnen er niets aan doen, maar je gaat er ook niet van dood. Je moet het gewoon wat rustiger aan gaan doen", antwoordde de dokter. Tja, daar had onze vogel helemaal geen boodschap aan. Dus deed ze alsof het niet waar was, en ging er weer met de volle 100% tegenaan. En toen stortte ze in. Voor haar vogelkindjes kon ze nog wel zorgen, maar verder lukte niks meer. Ze kon zelfs niet meer slapen en kreeg angstaanvallen en verloor haar evenwicht. En niemand die kon helpen...

 

Na een tijdje sprak ze tot zichzelf, dit kan zo niet langer, ik ga hier zelf iets aan doen. Ze begon haar eigen oefenprogramma uit te stippelen en met de hulp van dokter Havik en haar team leerde ze meer zelfzorg en haar grenzen te respecteren. Het is een proces van vallen opstaan, maar rust nu veel meer, en respecteert haar eigen grenzen.

 

De groene vogel zorgt goed voor haar, ook al begrijpt hij niet altijd wat er in haar omgaat. Nu kan ze wel weer genieten van het leven, ook al is de ene dag de andere niet en is het nog steeds niet voorspelbaar hoe ze zich gaat voelen. Vliegen lukt weer, alleen niet meer zo hoog en niet meer zo ver, maar dat deert niet. Af en toe vliegt ze toch weer even hoog en snel waardoor ze weer wat uitgeput geraakt, maar dan geeft ze zichzelf de kans om te herstellen en dan komt het vanzelf weer goed.

 

En langzaam maar zeker worden de vleugels en pootjes weer een beetje sterker. Nu zijn haar vleugels weer sterk genoeg en gaat ze een andere richting uitvliegen, maar deze keer wel met de wind mee!